diana bouwmeester

Zomaar een man

Geschreven door: Verpleegkundige Diana Bouwmeester

Het was zondagavond en ik kwam op de gang van Walraven een oude man tegen. Hij groette me vriendelijk en sprak me aan. Ik vroeg me af wie hij was. In ieder geval geen bewoner, maar misschien een bezoeker.

Hij vroeg zich af wat dit voor gebouw was en hij vond het maar een saaie boel. Ik legde uit dat dit een huis was met kleinschalige woningen voor mensen met dementie. Daar ging hij even voor zitten op een bankje en ik ging maar even bij hem zitten. Want ik vroeg me nu toch echt af hoe deze man hier was gekomen.

Toen ik hem vertelde dat ik verpleegkundige was, zag ik meteen al tranen in zijn ogen en hij zei: ”Mijn vrouw was ook verpleegster. Ze was zo zorgzaam en doortastend en samen hebben we vier kinderen gekregen. Ze was mijn eerste vriendinnetje en mijn grote liefde. Nu moet ik haar al acht jaren missen en dat vind ik zo moeilijk. Maar dat wilt u vast niet allemaal horen.” Maar ik zei dat ik best naar hem wilde luisteren als hij dat prettig vond. Toen vertelde hij over zijn leven samen met haar en het gezin. Over de kampeervakanties waar ze van hadden genoten. Hoe hard ze hadden gewerkt en gespaard zodat de kinderen konden studeren. Hoe trots ze waren dat dit was gelukt. “Ik leef steeds meer in het verleden mevrouw, omdat alles toen zo goed was, maar eigenlijk wist ik dat toen nog niet. Nu begrijp ik pas hóe goed het was.” Ik kreeg een beeld van een warm gezin, waar weinig wanklanken waren. “Neem me niet kwalijk dat ik u zo lastig val hoor.” En weer liet ik blijken dat ik rustig kon luisteren. Toen vertelde hij over de jongste zoon, die nooit goed kon meekomen op school. “Ze noemden hem toen achterlijk. Dat deed ons zo’n pijn en van hem heb ik nu juist zoveel plezier. De andere kinderen hebben een drukke baan. Dat noemen ze tegenwoordig een carrière. Maar hij komt trouw elke dag en helpt me met van alles en hij is vrolijk en het doet me zo goed hem zo gelukkig te zien. Hij heeft dat zorgzame van zijn moeder en ook haar ogen. Het is soms alsof ik in haar ogen kijk en dan word ik helemaal warm van binnen. Maar nu moet ik echt gaan, want ik ben al 92 jaar en ik zie niet meer zo goed in het donker. Ik woon hier dichtbij.” Hij gaf me een hand en bedankte me voor de aandacht. En ik bedankte hem dat hij dit met mij wilde delen. Want ik vind het kostbaar zo’n levensverhaal. Een pareltje aan een lange ketting van verhalen die mensen met me willen delen.

Wat vindt u?

Laat hier uw reactie achter op bovenstaande blog.