Wanneer iedereen in een eigen groep staat, wordt de eerste vraag gesteld: 'wie waren vroeger de grapjassen in de klas?'. Mensen die zich hierin herkennen lopen naar voren. Er volgen meer vragen: 'wie zijn stiefouders?' 'Wie gelooft er in een leven na de dood?' 'Wie houdt er van dansen?'. Mensen lopen naar voren vanuit de verschillende vakken en vormen samen een nieuwe groep. Ineens hebben ze iets gemeen. Ze staan samen met mensen waarmee ze, op het eerste gezicht, niets delen. Aan het eind van de video zien we alle groepen door elkaar. Mensen zijn met elkaar in gesprek. Mensen lachen met elkaar en omhelzen elkaar. De vragen brachten hen samen. In de herkenning vonden ze elkaar.
De video laat goed zien dat we vaak meer met elkaar gemeen hebben dan we in eerste instantie denken. Soms moeten we een drempel over om de overeenkomsten te zien. Het is namelijk makkelijker om de ander in een hokje te stoppen. Vaak gaat het ongemerkt. Wat kan het krachtig zijn als we over deze 'hokjes' heen stappen. Dat kunnen we doen door oprechte interesse te tonen in de ander. Vragen durven stellen die we misschien wel spannend vinden. Dan vinden we elkaar.
Deze oprechte interesse zie ik ook terug bij Opella. Ik merk het tijdens gesprekken met collega’s. Ik zie het regelmatig tussen zorgmedewerkers en klanten. We delen meer dan we soms denken. Laten we daarom met elkaar in gesprek blijven en zoeken naar wat ons samenbrengt.